Het kerkje van Piskopiano uit 1860
Het kerkje van Piskopiano uit 1860
  
KAART
 

Woensdag 4 oktober zitten we om kwart over 4 's morgens al in de auto op weg naar het vliegveld van Eindhoven. We zijn keurig op tijd, maar de bagage systemen vertonen wat kuren waardoor we best lang moeten wachten. De vlucht naar Heraklion duurt slechts 3 uur. Als we de bagage van de band pakken kijken we voor de zekerheid of het wel van ons is. Het blijkt helemaal niet onze tas te zijn. Gelukkig staat er een telefoonnummer op de identieke tas, maar er wordt niet opgenomen. Als we ons bij een balie melden is de medewerker erg bij de tijd en loopt met de foute bagage de hal uit om de persoon die onze tas heeft op te zoeken. Wonder boven wonder komt hij na een paar minuten alweer terug met onze tas. Het ophalen van de auto duurt ook maar een paar minuten en voor we het weten zijn we onderweg naar Koutouloufari. In ons schattige appartementje rusten we even uit, we zijn toch 9 uur onderweg geweest.

Als we op ons balkonnetje zitten krijgen we het koud, huh, maar het is toch 24 graden. Later leren we dat ons balkon op de tocht staat en het er net iets aangenamer is dan de plekken in de zon. Wandelend gaan we naar Piskopiano, een dorpje verderop. Volgens Syl is er veel veranderd, de dorpjes zijn intussen aan elkaar vast gebouwd. Werkelijk elke 100 meter is er een supermarktje met bakkerij en sterke drank. Er zijn ook ontzettend veel 'authentieke' restaurantjes en een heel mooi kerkje uit 1860. We drinken wat in een barretje, helaas zitten we precies tegenover een Engelse pub tussen de muziek van de 2 barretjes in. Tijd om weer verder te gaan, nu een rustig terras bij een gestreste mevrouw. Het is een eigenaardig type die ons dwingt om alle mezes in 1 keer te bestellen, jullie zullen wel zien hoe druk het straks wordt, dat kan ik niet aan hoor. Ok mevrouw, dan doen we dat. Het eten is heerlijk, we bestellen allemaal kleine verse hapjes (meze) met groenten, vlees en brood. Als we afrekenen zegt de mevrouw dat ze het maar een kleine bestelling vindt, ok mevrouw.

Op onze eerste ochtend halen we wat broodjes bij de bakker, het blijkt vooral pastry te zijn, gevulde bladerdeeg broodjes, een nogal stevig ontbijt. Met onze mini Fiat Panda rijden we kats de berg op, richting de Lassithihoogvlakte. Het is nogal een populaire route, gezien de lange file van Fiat Panda's. Op een hoogte van zo'n 1000 meter komen we langs de resten van oude windmolentjes, een heuse toeristenplek. Deze windmolentjes staan op het hoogste punt, we laten de Fiat dus weer naar beneden rijden het plateau van Lassithi op. Het is een enorm plateau waar voor zover we zien vooral veel olijven bomen staan. Het plateau is 10km lang en bevind zich op 800 meter. Vroeger stonden hier 15000 windmolentjes die water oppompte om de boompjes te voorzien van water. Nu zijn er alleen nog wat resten van deze molentjes te vinden. Eigenlijk willen we de grot van Zeus bezoeken. Maar als we de Panda de hele steile weg op hebben gestuurd schrikken we van de drukte en keren meteen om. Als we naar de andere kant van het plateau rijden is het een stuk rustiger, geen toeristen meer. Tijd voor een bakkie koffie, nu bij een onooglijk tentje in een dorpje van niets. Het wordt Griekse koffie inclusief suiker en een hele berg drab. De Fiat sukkelt de berg over richting Agios Nikolaos. In de stad rijden we langs meerdere betaalde parkeerplaatsen, maar Syl parkeert de auto direct aan het meer in het centrum. Dat fileparkeren gebeurd achteruit de berg op, als een volleerde Griek. Het uitzicht over het meer, wat intussen een baai is, is nogal bijzonder. Aan de ene kant een kade met restaurantjes, aan de andere kant een steil klif, heel bijzonder. Na een goede lunch met tong en een Griekse salade wandelen we wat door het centrum. Het blijkt verder niet bijzonder pittoresk te zijn. Terug naar Koutouloufari nemen we de snelweg. De wegen zijn hier bijzonder goed en breed. Dat wil niet zeggen dat de Panda met een gangetje van 100 de snelweg over raced hoor. Vaak mag er maar 50 gereden worden, geeft niets, we hebben geen haast. Na het luieren is het weer tijd voor mezes, deze keer op een schattig pleintje bij aardige Grieken.

Vrijdag willen we Chersonissos gaan bekijken. Voor Syl is het heel lang geleden (24 jaar om precies te zijn) dat ze hier was. We verwachten dat de wandeling van vandaag 10km is. We beginnen te wandelen richting Star Beach, een pretpark achtig resort. We hebben zelden zo'n uitgebreid complex gezien om toeristen zonder hersens te kunnen vermaken. Het ziet er verschrikkelijk uit, met een waterpark, kartbaan, strand en heel veel hotelkamers. We schrikken ervan hoe massaal dit is. Blijkbaar is hier een grote markt voor, het lijkt eerder de hel op aarde. We wandelen over het complex richtig zee en vanuit het resort verder naar de haven van Chersonisos. Er zijn een paar kleine strandjes die er best treurig uitzien, de stranden van Nederland blijven toch de mooiste. Verder is het een en al kroeg. We doen een bakkie koffie in een van de restaurantjes aan zee. Eerlijk is eerlijk, de restaurantjes zien er bijna allemaal keurig uit. Maar is is toch een beetje teveel van het goede. We hebben Friet van Piet en het Hof van Holland gezien. Het was sowieso leuk om deze parallel wereld eens te bekijken. Als we vluchtig de haven hebben bekeken zoeken we de weg naar Oud Chersonisos.

Oud Chersonisos ligt op dezelfde hoogte als Koutouloufari, dus we stiefelen weer omhoog. Het is best warm en ons water is bijna op. Op het centrale plein van het dorp vinden we snel een authentiek restaurant waar we allebei een lekkere salade nuttigen. Daarnaast allebei een liter water, appelsap en bier, we hadden echt te weinig gedronken. Het is hier schijnbaar in de mode om na het eten nog wat zoetigs en raki te serveren, wij zeggen hier geen nee tegen. De wandeling terug naar Koutouloufari is nog een half uur. Maar zolang houden we het niet uit, door al het vocht moet er geplast worden, dus we strijken neer op een volgend terras. Als we even later ons appartementje in lopen roepen onze beide horloges tegelijk dat we 10km hebben gewandeld, dat hadden we dus goed ingeschat. We zijn wel 5 en een half uur onderweg geweest, dus tijd om even te rusten.

Als het rusten voorbij is trekken we nogmaals het dorpje in. Eerst een drankje bij een nieuwe vriendelijke Griek. Tijdens het drankje komt er weer een poes aan gewandeld, er lopen opvallend veel van deze diertjes rond. Geen honden, alleen poezen die er ook nog eens gezond uitzien. Ze komen gerust even langs om kennis te maken en om een aai te ontvangen, verder zitten ze vooral lief te zijn. Bij onze vriendelijke Griek van gisteren lopen we nogmaals binnen voor een paar heerlijke mezes, het bevalt goed, dus waarom niet. We zijn ook wel benieuwd naar Ouzo, de bekende Griekse drank. We hebben het allebei eerder geproefd en weten nog dat het maar anijs smaakt. Dat is nog steeds zo, het doet ook een beetje denken aan vroeger. Als we dan grieperig waren dronken we warme melk met een blokje anijs.

We zijn klaar met deze omgeving, morgen rijden we naar het zuiden van Kreta. Dat is dan ook nog eens bijna het zuidelijkste puntje van Europa.

Yamas